05 Jun 2014

Handhaving in het bestuursrecht en prioriteitsstelling

Beginselplicht tot handhaving

Al jarenlang is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter in Nederland, dat een bestuursorgaan verplicht is om bestaande regelgeving te handhaven.

Dat betekent dat bijvoorbeeld de gemeente actief moet optreden wanneer een feitelijke situatie in strijd is met de regelgeving. Wanneer ik een gebouw gebruik als woning terwijl in het bestemmingsplan staat dat de bestemming “Bedrijf ” is, moet de gemeente mij aanschrijven om de bewoning te staken. Op straffe van een dwangsom of met de waarschuwing dat de gemeente zelf mijn woning zal laten ontruimen (dat is bestuursdwang).

Alleen niet handhaven in geval van bijzondere omstandigheden

Al jarenlang ook is vaste rechtspraak dat het bestuursorgaan alleen onder bijzondere omstandigheden mag afzien van handhaving. “Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien”, aldus de Raad van State.

Deze uitzondering doet zich niet gauw voor. Als de met de regels strijdige situatie al lange tijd bestaat, is dat niet een dergelijke bijzondere omstandigheid en moet de gemeente in beginsel nog steeds handhaven. Zelfs als dat tientallen jaren zo geweest is.

Prioriteitsstelling

De Raad van State heeft op 4 juni 2014 een belangwekkende uitspraak gedaan over het stellen van prioriteiten in het handhavingsbeleid van een bestuursorgaan. Het wordt bevestigd in een uitspraak van 25 juni 2014. Het bestuur kan aan bepaalde overtredingen een lage handhavingsprioriteit toekennen. Hoe verhoudt zich nu dat beleid tot de beginselplicht tot handhaving?

De Afdeling stelt voorop dat bestuursorganen bij de uitvoering van hun handhavingstaak inderdaad prioriteiten mogen stellen. Vervolgens gaat hij in op de vraag wat het stellen van prioriteiten in mag houden. Bijvoorbeeld dat bij bepaalde lichte overtredingen alleen naar aanleiding van een klacht of verzoek van de belanghebbende wordt beoordeeld of gehandhaafd moet worden. Het beleid zelf mag niet tot doel hebben dat tegen overtredingen met een lage prioriteit nooit opgetreden wordt.

Verzoek om handhaving en prioriteitsstelling

Wanneer door een belanghebbende om handhaving wordt verzocht, kan echter niet uitsluitendonder verwijzing naar de prioriteitsstelling helemaal van handhaving worden afgezien. Toekennen van lage prioriteit is namelijk niet een bijzondere omstandigheid op grond waarvan mag worden afgezien van handhaving.

Het bestuursorgaan zal na een verzoek om handhaving een afweging moeten maken in het individuele geval, waarbij de belangen van de verzoeker worden betrokken. Bij deze afweging moet het bestuursorgaan bezien of het ondanks de prioritering in dit geval toch moet optreden. Pas na die afweging kan het bestuur besluiten dat van handhaving wordt afgezien. Het moet daarbij letten op het karakter van het overtreden voorschrift, het daarbij betrokken algemene belang en de belangen van de verzoeker.

Een belangrijke overweging van de Raad van State is nog, dat prioriteitsstelling alléén toegestaan is wanneer het bestuur een consistent en doordacht prioriteringsbeleid heeft opgesteld. Dat is dus een eerste vereiste om van handhaving te mogen afzien als iemand daarom vraagt.