Op 22 maart 2017 is een consultatieversie gepubliceerd van de wijziging van het Bouwbesluit die noodzakelijk is omdat woonboten sinds april 2014 worden aangemerkt als (drijvende) bouwwerken. In januari 2017 werd de Wet verduidelijking voorschriften woonboten al door het parlement aangenomen. Zie daarvoor mijn bijdrage aan VLOT deze maand, en mijn weblog van 31 maart 2016. Gepubliceerd is nu een ontwerp van de aanpassing van de voorschriften van het Bouwbesluit en de toelichting daarop. Naast het onderwerp woonboten bevat het ook voorschriften over het energielabel voor kantoren, asbest en duurzaam bouwen. Tot 19 april 2017 konden reacties op de consultatieversie worden ingezonden.
PS. Met een Kamerbrief van 9 juni 2017 stuurde de regering de hier besproken versie van de wijziging van het Bouwbesluit met minieme wijziging in een ontwerpbesluit naar het parlement. Dat gebeurde in het kader van de zogenoemde voorhangprocedure waarbij het parlement wordt geïnformeerd voordat een algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.
Op basis van de aangenomen wet gaan de nieuwe voorschriften van het Bouwbesluit alleen gelden voor nieuw te bouwen woonboten, niet voor bestaande woonboten en niet voor verbouwing van bestaande woonboten: daarvoor geldt doorgaans een omgevingsvergunning op basis van het overgangsrecht in de Wet Verduidelijking en daarvoor zijn de technische eisen van het Bouwbesluit helemaal niet van toepassing.
Het Bouwbesluit is zo specialistisch dat ik mij als een leek op dat gebied beschouw. Het is vooral voer voor techneuten. Ik noem hieronder enkele punten die ik eruit haal, zonder pretentie van volledigheid. In grote lijnen zijn die onderwerpen al eerder aangekondigd.
In het ontwerp worden de aangekondigde uitzonderingen verwerkt voor het bouwen van nieuwe woonboten die grotendeels vergelijkbaar met de al bestaande regels voor particulier opdrachtgeverschap. Wel boeiend vind ik de toelichting daarop:
“Drijvende bouwwerken kunnen in de meeste gevallen niet aan het Bouwbesluit 2012 voldoen als gevolg van de eisen die veel gemeenten uit het oogpunt van ruimtelijke ordening aan ligplaatsen stellen (hoogte boven het water, diepgang in het water, maximale lengte en breedte van het bouwwerk). Om deze reden gelden de uitzonderingen van dit artikel voor alle nieuw te bouwen drijvende bouwwerken.”
Het ontwerp geeft voor de hoogte en breedte van de vluchtroute kleinere maten dan voor andere bouwwerken, en een vluchtroute mag uitkomen op een steiger. Verder gaan er voor de gewone woonboten geen eisen gelden ten aanzien van de hellingbaan en bereikbaarheid bij de toegang.
Een wat curieuze omschrijving geeft de volgende regel: op "een drijvend bouwwerk met een woonfunctie dat door functiewijziging van een schip is ontstaan" zijn de technische voorschriften en voorschriften over installaties en het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen helemaal niet van toepassing. Volgens de toelichting gaat het bijvoorbeeld om voormalige binnenvaartschepen die op een vaste ligplaats uitsluitend voor woondoeleinden gebruikt gaan worden.
Waar ik in de praktijk regelmatig mee te maken heb is de vraag of er regels zijn over de afstand tussen woonboten onderling. En, als ze er zijn, wat houden die dan in. Hoewel ik de strekking op dit moment niet 100% kan doorgronden staan daar in de ontwerptekst en toelichting wel belangwekkende dingen over.
In het Bouwbesluit blijkt de "perceelsgrens" een rol te spelen bij de voorschriften voor brandwerendheid, daglicht en ventilatie. In de ontwerptekst wordt het nu mogelijk gemaakt om voor woonboten “te kiezen voor de aanname dat de perceelgrens op een afstand van 2,5 meter van het drijvende bouwwerk ligt, ongeacht de feitelijke omstandigheden”. Dat heeft gevolgen voor de technische eisen die aan de brandwerendheid van nieuwe woonboten worden gesteld. Daarvoor wordt namelijk uitgegaan van de fictie dat op 5 meter een identieke woonboot ligt. Die 5 meter gaat dus ook gelden als er bijvoorbeeld aan een kade woonboten op een kortere afstand van elkaar liggen. Volgens de toelichting gaat het hierbij om een “klein aantal nieuwbouwprojecten, waarbij een bestaande woonboot wordt vervangen door een nieuwe woonboot.”
Hoe dit alles voor de praktijk gaat uitwerken zullen wij meemaken. Ik heb lang volgehouden dat na de uitspraak van de Raad van State wettelijk vastgelegd zou moeten worden dat een woonboot, zoals voorheen, géén bouwwerk is. Dat is door de wetgever niet gevolgd. Maar de zorg die ik daarom had over regels voor nieuwe woonboten op bestaande plekken is met deze tekst wel minder geworden.